Op de avond voor
Goede Vrijdag is de Here Jezus in de hof van Getsemane. Daar bidt Hij.
Hij ziet op tegen het lijden dat steeds dichterbij komt. Zijn zweet valt als bloeddruppels op de grond.
Toch is Jezus niet machteloos. Hij wordt kort daarna gevangengenomen, maar dat gaat niet tegen Zijn wil in.
Bij het voorbereiden van de preek voor Goede Vrijdag las ik dat het cohort soldaten dat voor Jezus naar de tuin komt waarschijnlijk uit ongeveer 600 soldaten bestond. Jezus gaat hen niet uit de weg.
Hij gaat recht op hen af en vraagt wie ze zoeken. Als ze antwoorden dat ze Jezus uit Nazareth zoeken zegt Hij: “Ik ben het”.
Dat ene zinnetje is voldoende om alle 600 soldaten achteruit te laten deinzen en op de grond te laten vallen.
Ik probeerde het me voor te stellen: in onze kerkzaal passen misschien 300 mensen als je de banken weg denkt.
Dat is belangrijk. Jezus sterft voor ons omdat Hij dat wil. Hij kiest er heel bewust voor om Zijn leven voor u en mij te geven, hoe moeilijk Hij het ook vindt.
Uit die daad spreekt een onvoorwaardelijke liefde die zo groot is, dat ik er niet bij kan. Het maakt me stil. Blijkbaar ziet God zoveel in ons dat Hij ons kostte wat het kost wil redden.
De Bijbel is daar heel duidelijk over: God ziet Zijn eigen beeld in ons. Hij ziet ons als Zijn kinderen.
Johan